Zwangerschapsmisselijkheid
Als u zwanger bent, is het heel gebruikelijk om misselijk te zijn. Zeker in het begin van uw zwangerschap kunt u daar veel last van hebben. Het begint vaak bij 4e zwangerschapsweek en het kan het heftigst zijn rond de 9e week. Dit verschilt uiteraard per vrouw. Er is geen eenduidige oorzaak voor de misselijkheid te vinden. Zo kan het veroorzaakt worden door aanleg, door hormonen en/of vermoeidheid.
Bij zwangerschapsmisselijkheid heeft u last van de volgende klachten:
- Misselijkheid.
- Een verhoogde aanmaak van speeksel.
- Overgeven.
Wanneer deze klachten opkomen en hoe deze zich uiten, kan per vrouw verschillen.
U kunt de volgende dingen doen om de misselijkheid te verminderen:
- Eet en drink wat u kunt verdragen. Dit weet u zelf vaak het best en dit kan ook weer per vrouw verschillen.
- Eet en drink kleine beetjes. Verdeel uw voedselinname geleidelijk over de dag. Een lege maag kan ook voor misselijkheid zorgen.
- Neem voldoende rust en overvraag uzelf niet. Vermoeidheid kan de misselijkheid verergeren.
- Drink thee met gember of eet een gemberkoek.
- Neem wat bouillon.
Bij de meeste vrouwen neemt de misselijkheid vanzelf af. Dit gebeurd ongeveer na de 14de week. Toch is het verstandig om contact op te nemen met uw huisarts, gynaecoloog of verloskundige als:
- U afvalt door het overgeven.
- U na de 14de week pas last krijgt van misselijkheid en overgeven. U bent daarvoor niet misselijk geweest.
- U weinig plast, drinkt en als u zich verward voelt. Dit zijn tekenen van uitdroging.
- U bezorgd bent.
Uw arts onderzoekt wat er aan de hand is en schrijft u indien nodig medicijnen voor.